‘Nederland is zeer intolerant geworden’ Interview FD

Al jaren werkt hij in Azië. Reclameman Dick van Motman is Nederland ontgroeid, vooral de regeltjes en de intolerantie. ‘Van het praktische, liberale dat Nederland groot maakte, is weinig over.

Tekst: Wouter Keuning

Dick van Motman is ‘een beetje verbaasd’, zegt hij. Zijn blik verraadt een understatement: ergernis. Het is een vrijdagmiddag in Januari 2014, in een piepklein kroegje in de Amsterdamse Jordaan. Vanochtend is Van Motman geland na een vlucht vanuit zijn woonplaats Singapore. Hij vertelt uitgebreid over het ‘bizarre’ juridische traject waarin hij in Nederland terecht is gekomen sinds zijn dochter vorig jaar werd geboren.

Dick van Motman en zijn Chinese vriendin willen hun kind de Nederlandse nationaliteit geven, maar stuiten hierbij op ‘een woud van niet uit te leggen regels’. Hij wijdt uit over ‘het totale gebrek aan pragmatisme’ bij Nederlandse ambtenaren en rechters die hij het afgelopen jaar op zijn pad vond. Over het ontbreken van durf en ondernemerschap. Hij wil dit privéverhaal delen omdat het volgens hem exemplarisch is voor de staat waarin Nederland momenteel verkeert. Een land dat hij nauwelijks nog herkent.

In het dagelijks leven geeft reclameman Dick van Motman leiding aan 2500 man. Nadat hij voor concurrent DDB de Chinese activiteiten opzette, werd hij in 2013 de topman van de Aziatische tak van Dentsu, het grootste reclamebureau van Japan. Na de overname van het Britse Aegis in 2012 bovendien de eerste Aziatische speler in de branche met een wereldwijd netwerk, naast spelers als WPP, Publicis-Omnicom, IPG en Havas. Zijn werk leverde Van Motman veel erkenning op. In 2010 was hij de eerste buitenlander die door China Advertising en de Chinese staatstelevisie CCTV werd uitgeroepen tot belangrijkste man in zijn branche.

In Nederland is hij gewoon een nummer, weet Van Motman inmiddels. Vorig jaar stapte hij een paar maanden voor de geboorte van zijn dochter naar de Nederlandse ambassade, om voor haar de Nederlandse nationaliteit te regelen. Een formaliteit, dacht hij. Aan de inzet van het ambassadepersoneel heeft het niet gelegen, benadrukt Van Motman. Maar zes maanden na de geboorte is zijn dochter nog steeds staatloos. Van Motman is ondertussen ‘minstens € 20.000’ kwijt aan juridische kosten en voorlopig zit er geen schot in de zaak.

De week na het interview moet hij een rechter ervan overtuigen dat hij ‘genoeg binding heeft met Nederland’, schampert hij. ‘Mijn moeder en stiefvader wonen hier, mijn broertje. Ik heb een pied-a-terre, en een sloep in de gracht. Ik betaal gemeentebelasting. Mijn bloedlijn loopt terug tot 1600. Mijn familie wordt uitgebreid beschreven in het boek Heren van de Thee van Hella Haasse. Volgens mij heb ik wel wat binding met Nederland.’

Waarom krijgt uw kind de Nederlandse nationaliteit niet?
‘Ik vermoed dat het probleem is dat ze hier liever geen hebben dat ook Chinese roots heeft. Iets anders kan ik niet bedenken.’

Is dat argument genoemd?
‘Natuurlijk niet. Er is geen enkele reden genoemd. Er is getraineerd, moeilijk gedaan en gedacht in regeltjes in plaats van oplossingen. Een probleem is dat ik eerder getrouwd ben geweest met een Koreaanse vrouw in Indonesië. Wij zijn nu vier jaar gescheiden. Dat is officieel vastgelegd, alleen ontbreekt door bureaucratisch geneuzel nog een papiertje met de definitieve bevestiging. Het is niet de vraag of dat papiertje er komt, maar wanneer. Als ik het heb, heeft mijn kind sowieso morgen de Nederlandse nationaliteit. Maar omdat ik niet afhankelijk wil zijn van de bureaucratische molen in Indonesië, ben ik ook in een procedure in Nederland begonnen om mijn vaderschap vast te laten stellen. Dat is een tweede optie om aan dat paspoort voor mijn dochter te komen. Er is DNA afgenomen en door een rechter aangestelde curator is bij ons in Singapore geweest.  Zij heeft de rechter positief geadviseerd en gerefereerd aan jurisprudentie in een vergelijkbare  zaak. Toch zegt diezelfde rechter doodleuk: “Kom het verhaal even toelichten in Nederland met uw vrouw en uw kind, graag.” Hoe onbehouwen is dat? Mijn dochter kan Singapore niet uit, want ze is staatloos: dat is de hele kwestie. Ik heb haast ook. Mijn stiefvader ligt hier op sterven. Ik zou het fijn vinden als hij zijn kleindochter nog kan zien. Alles wat tot nu toe is gebeurd, is niet in haar belang, zoveel is zeker.’

Kon u uw dochter niet in Singapore erkennen?
‘Zeker. Dat is ook gebeurd, maar dan kan ze geen nationaliteitsrechten aan ontlenen. Via haar moeder zou ze een Chinees paspoort kunnen krijgen, maar dan kan ze nooit meer de Nederlandse nationaliteit krijgen. Dat willen we niet.’

U vindt dat uw zaak iets zegt over de staat waarin Nederland momenteel verkeert. Wat precies?
‘Dat Nederland zeer intolerant is geworden. Wij zijn moraalridders naar de hele wereld toe, maar zijn zelf verworden tot een naar binnen gekeerd volk. Daarnaast valt mij in zo’n traject ook het gebrek aan ondernemerschap op. Het systeem is ingericht op regeltjes: wat mag wel, wat mag niet? Dat is geneuzel, dat je nergens brengt. Het ging vroeger vaak over de BV Nederland, maar we zijn natuurlijk gewoon een stichting geworden.’

Is dat allemaal echt veranderd? Of vallen bepaalde dingen u op omdat u al lange tijd niet meer in Nederland woont?
‘Het is wezenlijk anders dan vroeger. Een van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb, is The Coffee Trader van David Liss. Dat gaat over de bloeiende koffiehandel in de 17de eeuw in Nederland. Toen waren we liberaal en stonden we open voor ondernemers. De Portugese Joden die hierheen kwamen, omdat ze iets van hun leven wilden maken, waren zonder meer welkom. Die tolerantie en openheid zijn volgens mij de kern van wat Nederland succesvol heeft gemaakt. En het zijn precies die zaken waaraan het momenteel ontbreekt. En ja, het valt extra op als je een tijdje weg bent. Maar ik zie het feit dat ik als “buitenstaander” naar de zaak kan kijken, eerder als een aanbeveling dan als een diskwalificatie. De blik van externen is per definitie waardevol.’

Merkt u om u heen dat dit sentiment bij meer Nederlandse ondernemers speelt die in het buitenland wonen en werken?
‘Het is voor veel mensen dubbel. Buiten Nederland zoeken Hollanders elkaar snel op, dat is bekend. We zijn allemaal trots op Nederland en we voelen ons ook allemaal ambassadeur van het land. We maken allemaal reclame voor Nederland. Maar is dit verhaal voorbij komt, is er helaas ook veel herkenning. Veel mensen kennen vergelijkbare voorbeelden waarin regelzucht het wint van pragmatisme, en waarin angst het verkeerd te doen het wint van ondernemerschap.’

U woont al ruim twee decennia in Azië. Is daar alles beter?
‘Dat hoor je mij niet zeggen. Maar juist op de vlakken waar we het hier over hebben, lijkt bijvoorbeeld Singapore veel meer op het Nederland dat Liss beschrijft dan op het Nederland van nu.’

Kunt u concretere voorbeelden noemen?
‘Neem het punt van openstaan voor mensen van buiten. Singapore heeft mij al twee keer aangeboden om staatsburger te worden. Zij denken gewoon: oke, deze man is werkzaam in een mooie sector, die goed is voor onze economie. Hij werkt hard en zijn bedrijf brengt hier werkgelegenheid. Die willen we graag houden. Ik heb overigens twee keer bedankt. Ik voel me teveel verbonden met Nederland om definitief afstand te doen van mijn Nederlanderschap.’

En wat betreft het ondernemerschap?
‘Daar zijn talloze voorbeelden van. Als ik een bedrijf wil oprichten, kan dat in veel Aziatische landen binnen 24 uur. Dan heb je alles wat je nodig hebt en kan je aan de slag. In China ga je daarna gewoon langs bij een paar deelgemeenten om te onderhandelen over wat zij belastingtechnisch voor jou kunnen betekenen, wat voor een kantoorruimte ze je kunnen bieden en ga zo maar door. In no time is de boel “up and running” onder de beste condities die je je kan voorstellen. En dan begint de goegemeente in Nederland altijd over wat er in China allemaal niet pluis is, dat weet ik. Er kan op veel vlakken een heleboel beter. Maar we kunnen op veel gebieden ook erg veel van ze leren. Ze zijn zoveel pragmatischer en eerlijker in die landen.’

Is er ergens gedurende het hele traject een moment geweest waarop u dacht: laat dat Nederlandse paspoort voor mijn dochter maar zitten?
‘Nee. Want ik ben, zoals ik al zei, nog steeds trots op mijn roots. Die zijn in mijn geval Nederlands, Portugees, Joods, Indisch en in het geval van mijn dochter ook nog Chinees. Ik heb bereikt wat ik heb bereikt, mede dankzij die roots en het feit dat ik ben opgegroeid in een open, pluriforme samenleving. In zo’n samenleving leer je consensus te bouwen, creatief te zijn, goede ideeën te absorberen. Ik ben de wijde wereld in getrokken, juist omdat ik ben opgegroeid met de Nederlandse ondernemersgeest. Ik wens mijn dochter ook toe ze in zo’n samenleving kan leven. Ik hoop dat dat over een jaar of 20 nog zo is, maar ik vrees hier een beetje voor.’

Dick van Motman is boos. Via zijn advocaat in Nederland heeft hij zojuist de uitspraak van de rechter binnengekregen. Die is negatief. ‘Je wordt er horendol van’, zegt hij. Intussen heeft zijn dochter via de ‘echtscheidingsroute’ al wel de Nederlandse nationaliteit gekregen, maar daarmee is de kous nog niet af. ‘Ik wil ook graag erkend worden als vader. Vanaf het moment van de geboorte en niet vanaf 1 februari, zoals nu het geval is. Natuurlijk ga ik in beroep. Het is voor mij een principiële zaak geworden.’



Comments are closed.